Werk je in de mondzorg? Bekijk de trends in jouw vakgebied

Wat zijn de trends binnen de mondzorg? De sectorspecialisten van deze branchegroep bespreken de 5 belangrijkste ontwikkelingen.
1. Ketenvorming en private equity: niet alleen maar kopen
De markt voor overnames in de tandartsensector is nog steeds in beweging. Veel tandartsen krijgen de vraag of een overname bespreekbaar is. Er zijn veel ketens actief op de markt en over het algemeen zijn ze allemaal op zoek naar hetzelfde type praktijken. Lees meer over ketenvorming binnen de zorg.
Het aantal tandartspraktijken dat onderdeel uitmaakt van een keten is in 2023 gegroeid. Volgens een recente marktanalyse van ABN AMRO Bank maakt ruim 13% (was 10% in 2021) van de tandartspraktijken onderdeel uit van een keten.1
2. Gevolgen stijgende rente, energieprijzen en inflatie
Het kost veel tijd en inspanningen om praktijken samen te voegen en de omzet op peil te houden. Het is opvallend dat er in 2022 en 2023 bij een aantal ketens niet of nauwelijks transacties hebben plaatsgevonden. Er zijn zelfs meerdere praktijken gesloten en/of samen gevoegd. Het realiseren van synergievoordelen wordt vaak overschat. Vaak zijn extra investeringen nodig om aan de standaard van de keten te voldoen. Dit drukt op het rendement.
Wij verwachten dat de gestegen rente, energieprijzen en inflatie een negatieve invloed hebben op de waarderingsmultiples. Er is nog steeds interesse om een praktijk over te nemen maar het aantal ketens dat actief acquisities doet, daalt. Sommige private equity partijen zijn iets terughoudender geworden vanwege de huidige marktomstandigheden, maar voelen wel de noodzaak om te blijven investeren. Een aantal wil binnen een periode van 5 tot 7 jaar toewerken naar een exit strategie (verkopen).
Voor ketens die niet de zekerheid hebben van het kapitaal van investeerders, is het moeilijk om gezonde groei te bereiken. De krapte op de arbeidsmarkt is ook voor ketens de komende jaren een behoorlijke uitdaging. Verschillende praktijken kampen met een tekort aan tandartsen, preventie-assistenten, mondhygiënisten en andere mondzorgprofessionals. Lokale vestigingen worden meestal aangestuurd door een voormalig praktijkeigenaar of tandartsdirecteur. Wij verwachten dat de praktijkvoering als gevolg van de vergrijzing gevolgen heeft voor deze belangrijke positie .
De exit strategie voor ketens zal afhangen van de specifieke doelstellingen en visie van de oprichters. Vaak willen zij een relatief snelle exit van 5 tot 7 jaar. Sommige ketens zijn gericht op groei en consolidatie, terwijl andere ketens zich richten op het behalen van een financieel rendement. Dit doen zij via een verkoop aan een grotere speler in de zorgsector.
3. Personeelstekort in de mondzorg
Er zijn landelijk en regionaal gezien verschillen tussen vraag en aanbod van personeel. Het tekort aan personeel lijkt in sommige delen van Nederland verder toe te nemen. Het gaat dan niet alleen om een tekort aan tandartsen en orthodontisten, maar ook om (paro)preventie assistenten, mondhygiënisten en ander ondersteunend personeel.
Het aantrekken en behouden van goed opgeleid personeel in een tandartspraktijk is en blijft de komende tijd een grote uitdaging. Een aantrekkelijk salaris, goede arbeidsvoorwaarden en contractomvang, passende roosters, mogelijkheden tot doorstroom, scholing en een aantrekkelijke praktijkcultuur zijn hierbij de sleutel tot succes. Met een combinatie van een goed opleidingsprogramma en voldoende uitdagingen blijven medewerkers gemotiveerd en langer in de praktijk werkzaam.
COVID-19 heeft impact gehad op personeelsverschuivingen op de arbeidsmarkt. Praktijken rekruteren personeel uit andere branches om de tekorten op te vangen. Ze zoeken en leiden zelf medewerkers op die geen ervaring hebben in de mondzorg maar werkzaam zijn in andere dienstverlenende beroepen (bijvoorbeeld horeca en luchtvaart). Nieuwe medewerkers kunnen zo vertrouwd raken met de manier van werken in de praktijk die past binnen de bedrijfscultuur.
Een belangrijke ontwikkeling is de uitstroom van tandartsen in verband met pensionering. Die is gestegen ten opzichte van de raming van 2019. Het capaciteitsorgaan verwacht dat over 10 jaar (meetmoment 2021 - 2031) 42% van de tandartsen en over 15 jaar (2036) ruim 52% van de tandartsen het vak verlaten heeft 4.
Onder tandartsen is al sinds 2000 sprake van een jaarlijkse substantiële instroom van buitenlands gediplomeerde tandartsen 5. Na een dip vanwege de invoering van de taaltoets in 2017, is deze instroom vanaf 2021 weer gestegen naar meer dan 200 buitenlandse tandartsen per jaar. Verwacht wordt dat deze instroom ook de komende jaren aanhoudt.
Het Capaciteitsorgaan adviseert de instroom in de opleiding tandheelkunde op te hogen naar minimaal 345 en maximaal 406 opleidingsplaatsen. Er bestaat een voorkeur om de instroom naar het gemiddelde van 375 opleidingsplaatsen op te hogen voor de opleiding tandheelkunde.
4. Schaalvergroting en samen ondernemen
Er is de afgelopen 10 jaar veel veranderd binnen de mondzorg. Praktijken zijn gemiddeld genomen groter geworden, de benodigde investeringen in dentale apparatuur zijn toegenomen en de huisvestingskosten zijn sterk gestegen. De inrichting van een praktijk is kapitaalintensief, zeker in combinatie met aanvullende (wettelijke) verplichtingen.
Omdat tandheelkundige praktijken in omvang toenemen qua aantallen patiëntenen en behandelkamers, zijn verdergaande (taak)delegatie en differentiatie binnen de praktijk in opmars. Er ontstaan grotere mondzorgcentra met verschillende tandheelkundige disciplines en specialisaties onder 1 dak.
Er wordt binnen de mondzorg meer samengewerkt in teamverband. Bepaalde deelbehandelingen worden uitgevoerd door tandarts-specialisten en/of door gedifferentieerde tandartsen. Bepaalde behandelingen worden gedelegeerd (taakdelegatie) naar een mondhygiënist of preventieassistent waarbij de tandarts de regie en eindverantwoordelijkheid houdt. De praktijken zijn hierdoor gemiddeld genomen groter en het patiëntenbestand stijgt door autonome groei en lokale overnames. Het aantal solisten neemt hierdoor de komende jaren verder af.
De jongere generatie tandartsen werkt het liefst samen in een middelgrote of grotere praktijk. Na een aantal jaren hebben ze als tandarts meestal een stevige en solide basis gelegd om de bedrijfsvoering binnen de behandelkamer in goede banen te kunnen leiden. Ze hebben het zelfvertrouwen en de overtuiging om gezamenlijk een succesvolle tandartspraktijk te kunnen runnen.
De reden om zelf te gaan ondernemen is soms ingegeven door de drang bepaalde bedrijfskundige zaken beter en efficiënter te doen dan zij gewend zijn in de praktijk waarin ze werkzaam zijn. Bijvoorbeeld op het gebied van personeelsmanagement, marketing en innovatie binnen de tandheelkunde. De wens om zelf eindverantwoordelijk te zijn voor die dagelijkse gang van zaken, is de trigger voor het nemen van een volgende stap.
5. Veranderingen in het dentale speelveld
In 2020 zagen we een sterke opkomst van zogenaamde nulpraktijken voor tandartsen, ofwel een vrije vestiging. We verwachtten dat deze ontwikkeling zou doorzetten. Ondanks of juist dankzij de coronacrisis zette deze trend zich in 2021 t/m 2023 inderdaad verder voort. Tijdens de coronaperiode in 2020 viel het inkomen van veel zzp’ers plotseling weg . Daarom besloten een aantal tandartsen en orthodontisten om een nulpraktijk te starten.
We zien dat de solist die 1 of 2 behandelkamers heeft, steeds verder uit het straatbeeld verdwijnt. Met name in stedelijke gebieden en kleine dorpen zien we relatief meer solo-praktijken. Om gehoor te kunnen geven aan de wens van jonge tandartsen om onder één dak in teamverband te werken met verschillende disciplines, is het noodzakelijk dat de solisten zich samenvoegen op een locatie. Zo gaat de lokale mondzorg niet verloren en hoeven patiënten in de toekomst niet naar andere dorpen of steden te reizen voor een tandartsbezoek. Zo kan een (mogelijke) mismatch worden voorkomen.
De huidige tandartsen moeten meewerken aan het versoepelen van het overdragen van kleinere praktijken. Want als de huidige zzp’er geen geschikte praktijk kan vinden, start deze vaak alsnog zonder overname van een patiëntenbestand een tandartspraktijk. Dit doen ze vanwege een mismatch tussen vraag en aanbod van praktijken, de concurrentie van ketens en het prijsopdrijvend effect op de overnameprijs, het tandartsentekort en het vertrouwen van financiers in deze initiatieven.
Een praktijk van scratch af aan opzetten biedt heel veel kansen, maar er zijn natuurlijk ook risico’s. Een gedegen marktonderzoek en een goed doordacht plan zijn belangrijke voorwaarden om succesvol te starten. Wij zien dat de start van een nulpraktijk in deze opstartfase wordt gecombineerd met deeltijdwerk als zzp’er. De gemiddelde leeftijd van tandartsen die starten met een nulpraktijk ligt tussen de 28- 33 jaar.
Wet Vbar
Met de wet Vbar wil de overheid het onderscheid tussen werken als werknemer in loondienst en als zelfstandige scherper aangeven. Het wetvoorstel wil schijnzelfstandigheid tegengaan en een toetsingskader bieden waarmee zelfstandigen en opdrachtgevers kunnen bepalen of er sprake is van zelfstandigheid of werknemerschap. Het conceptwetsvoorstel zou op 25 januari 2024 zijn besproken bij de commissievergadering SZW. Als die de demissionaire minister steunt in haar plannen, zou Vbar medio 2025 van kracht kunnen worden. Onafhankelijk daarvan is er al besloten om de periode van non-handhaving van de Wet DBA, in feite een vrijwaring voor fiscale risico's voor opdrachtgevers, met ingang van 2025 te beëindigen.