Per 1 juli 2020 geldt de EU richtlijn DAC6 (Directive of Administration Cooperation 6). De richtlijn verplicht (hulp) intermediairs, zoals ABN AMRO, om grensoverschrijdende constructies (RCBA’s) te melden aan de lokale belastingautoriteiten, met als doel belastingontwijking te voorkomen.
Op 25 juni 2018 heeft de Europese Unie een regime voor verplichte informatie-uitwisseling van grensoverschrijdende constructies geïntroduceerd, de zogenoemde European Mandatory Disclosure Rules (“EU MDR”). Deze regels zijn opgenomen in een richtlijn: de Directive on Administrative Cooperation 6, ofwel “DAC6”.
DAC6 verplicht betrokken intermediairs en hulpintermediairs, zoals ABN AMRO, om potentieel fiscaal agressieve grensoverschrijdende constructies te melden aan de belastingdienst, zodat deze informatie kan worden uitgewisseld tussen de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten. De regels zijn erg ruim gedefinieerd. Hierdoor moeten soms ook commerciële transacties gemeld worden die niet in een fiscaal voordeel resulteren.
De verplichting tot melden ligt in eerste instantie bij de (hulp)intermediair. Het kan zijn dat u als belastingplichtige zelf een mogelijk agressieve grensoverschrijdende constructie moet melden. Dit is het geval wanneer er (a) een (hulp)intermediair van buiten de Europese Unie is betrokken bij de constructie, (b) een (hulp)intermediair die betrokken is bij de constructie verschoningsrecht heeft en de constructie dus niet hoeft te melden of (c) er helemaal geen (hulp)intermediair betrokken is.
In de DAC6 richtlijn vindt u een lijst met wezenskenmerken (Hallmarks). Heeft een constructie één of meerdere van deze kenmerken en een grensoverschrijdend element, dan moet er melding gedaan worden.
Bij een aantal wezenskenmerken moet de constructie alleen gemeld worden wanneer het hoofddoel (of een van de belangrijkste hoofddoelen) van de constructie het behalen van een belastingvoordeel is. De wezenskenmerken zijn op Europees niveau vastgesteld en kunnen daardoor soms op verschillende manieren worden uitgelegd in de lokale wetgeving.
De (hulp) intermediair is verplicht constructies die voldoen aan de wezenskenmerken van DAC6 te melden. De verplichting ligt dus in eerste instantie bij de intermediair. Soms moet u zelf melden (zie hierboven).
Uitgangspunt is dat een constructie maar een keer gemeld hoeft te worden. Als een adviseur een melding heeft gedaan dan hoeft AAB geen melding meer te doen. Het referentienummer van die melding moet AAB wel opslaan ter documentatie en bewijs. Als u op de hoogte bent van het feit dat een andere (hulp)intermediair een DAC6 melding doet over en constructie waar AAB ook bij is betrokken, dan ontvangen wij graag het referentienummer, om te voorkomen dat er twee keer wordt gerapporteerd over dezelfde constructie.
De informatie die wordt gerapporteerd aan de Belastingdienst, wordt vervolgens gedeeld met de Belastingautoriteiten van de EU-lidstaten. Deze hebben toegang tot de in het centraal gegevensbestand opgeslagen informatie. Belastingdiensten kunnen de informatie gebruiken voor bijvoorbeeld een audit of zij kunnen vragen stellen naar aanleiding van de meldingen.
In onze privacyverklaring leest u hoe we met uw persoonsgegevens omgaan. U kunt daar bijvoorbeeld meer informatie vinden over de beveiliging van uw persoonsgegevens.
Wanneer de bank een constructie heeft gemeld die op u van toepassing is, zullen wij u hierover informeren. U ontvangt dan een omschrijving van het betreffende arrangement, relevante wezenskenmerken en ook het referentienummer dat bij deze melding hoort.
Voor concrete vragen over DAC6 kunt u terecht bij uw relatiemanager.
Meer informatie over DAC6 is te vinden op de website van de belastingdienst.