Uitgelogd

U bent succesvol uitgelogd.

ABN AMRO

Informatie en tips voor verenigingen en stichtingen

Wij willen dat u elke dag veilig uw bankzaken kunt doen. Één van de manieren waarop we hiervoor zorgen, is door actuele en correcte informatie te hebben over onze klanten. Dit is ook vastgelegd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). 

Voor non-profitorganisaties (NPO's) geldt dat we specifieke informatie en documenten kunnen opvragen. We leggen u hierover graag meer uit. 

Op basis van Nederlandse en internationale wetgeving zijn we verplicht klanten te beoordelen op eventuele witwaspraktijken, financiering van terrorisme, schendingen van (internationale) sancties en andere indicatoren van financiële criminaliteit. Banken zijn wettelijk verplicht ongebruikelijke transacties te melden aan de Financial Intelligence Unit (FIU). We streven er naar dat de gevraagde informatie in verhouding staat tot de eventuele risico’s.

Goed om te weten

Hoe gaat een risicobeoordeling in zijn werk?

ABN AMRO beoordeelt de kans dat een NPO betrokken is bij het witwassen van geld of de financiering van terrorisme en weegt dit af tegen de gevolgen van een dergelijk misdrijf. Daarbij houden we rekening met onze functie om toegang te verlenen tot het financiële systeem en het voorkomen van financiële uitsluiting.

De bank beoordeelt klanten in onderstaande gevallen.

  1. Bij het openen van een nieuwe rekening.
  2. Wanneer een gebeurtenis zich voordoet die een nieuwe beoordeling rechtvaardigt (zoals negatieve media-aandacht voor de NPO).
  3. Periodiek, afhankelijk van de risico’s die bij eerdere beoordelingen zijn vastgesteld.
Uw rechten

ABN AMRO moet voldoen aan de internationale (en Nederlandse) wetgeving inzake AML, CFT en sancties. Klanten zijn daarom verplicht de bank informatie te verstrekken naar aanleiding van vragen over AML, CFT en sancties.

  • Klanten zijn verplicht zich te identificeren en documenten te overhandigen voor het controleren van die identiteit.
  • Klanten dienen in het Nederlands of Engels met de bank te communiceren.
  • Een klant kan een klacht indienen over de door de bank geleverde diensten.
  • Klanten kunnen hun relatie met de bank op elk moment beëindigen, zolang er geen uitstaande krediet- of leaseverplichtingen zijn of andere verplichtingen met een vaste looptijd.
Documenten die nodig zijn bij de risicobeoordeling

De documenten die wij nodig hebben, kunnen per organisatie verschillen. Onderstaande lijst is slechts een indicatie.

Bij nieuwe organisaties kan het zijn dat niet al deze documenten beschikbaar zijn. Afhankelijk van de specifieke situatie kunnen bepaalde documenten worden opgevraagd (bijvoorbeeld halfjaarlijkse cijfers, budgetten, structuur van de administratie).

Sectorrisico’s voor NPO’s

Risicofactoren die kunnen gelden voor de non-profitsector zijn onder andere:

  1. Landen waarin de NPO actief is
  2. Het soort activiteit waarmee de NPO zich bezighoudt
  3. Organisatiestructuur, inclusief medewerkers, bestuursleden en partners
  4. De uiteindelijke belanghebbende (UBO)
  5. Soort transacties, de financieringsbronnen en de manier waarop financiering plaatsvindt

Dit betekent niet dat een NPO waarop één of meer van deze risicofactoren van toepassing is, daadwerkelijk betrokken is bij financiële criminaliteit. Voor elk van deze risicofactoren kan de bank echter aanvullende vragen stellen om de waarschijnlijkheid van witwaspraktijken of terrorismefinanciering te beoordelen.

De uiteindelijke risicobeoordeling geeft een indicatie van het risiconiveau en omvat niet alleen de optelsom van de verschillende antwoorden, maar ook de samenhang en logica tussen de verschillende risicofactoren.

Nieuwe stichtingen

Nieuw opgerichte stichtingen hebben niet dezelfde staat van dienst als organisaties die al langere tijd actief zijn, en hebben de organisatie van hun activiteiten en financiën nog niet kunnen bewijzen.

Voor nieuwe stichtingen is het onderstaande belangrijk om te overwegen.

  • Bestaat uw bestuur uit (ten minste) 2 leden? (bij voorkeur 3)
  • Bent u zich voldoende bewust van de potentiële risico’s die de landen waarin u actief wilt zijn opleveren? Hoe denkt u deze risico’s te beperken en hoe gaat u er bijvoorbeeld voor zorgen dat de fondsen de beoogde ontvangers of begunstigden bereiken?
  • Wie zijn uw tegenpartijen? Werkt u samen met gerenommeerde, grotere organisaties?
  • Welke maatregelen hebt u genomen om donoren te traceren?

Goed om te weten

Hoe gaat een risicobeoordeling in zijn werk?

ABN AMRO beoordeelt de kans dat een NPO betrokken is bij het witwassen van geld of de financiering van terrorisme en weegt dit af tegen de gevolgen van een dergelijk misdrijf. Daarbij houden we rekening met onze functie om toegang te verlenen tot het financiële systeem en het voorkomen van financiële uitsluiting.

De bank beoordeelt klanten in onderstaande gevallen.

  1. Bij het openen van een nieuwe rekening.
  2. Wanneer een gebeurtenis zich voordoet die een nieuwe beoordeling rechtvaardigt (zoals negatieve media-aandacht voor de NPO).
  3. Periodiek, afhankelijk van de risico’s die bij eerdere beoordelingen zijn vastgesteld.

Uw rechten

ABN AMRO moet voldoen aan de internationale (en Nederlandse) wetgeving inzake AML, CFT en sancties. Klanten zijn daarom verplicht de bank informatie te verstrekken naar aanleiding van vragen over AML, CFT en sancties.

  • Klanten zijn verplicht zich te identificeren en documenten te overhandigen voor het controleren van die identiteit.
  • Klanten dienen in het Nederlands of Engels met de bank te communiceren.
  • Een klant kan een klacht indienen over de door de bank geleverde diensten.
  • Klanten kunnen hun relatie met de bank op elk moment beëindigen, zolang er geen uitstaande krediet- of leaseverplichtingen zijn of andere verplichtingen met een vaste looptijd.

Documenten die nodig zijn bij de risicobeoordeling

De documenten die wij nodig hebben, kunnen per organisatie verschillen. Onderstaande lijst is slechts een indicatie.

Bij nieuwe organisaties kan het zijn dat niet al deze documenten beschikbaar zijn. Afhankelijk van de specifieke situatie kunnen bepaalde documenten worden opgevraagd (bijvoorbeeld halfjaarlijkse cijfers, budgetten, structuur van de administratie).

Sectorrisico’s voor NPO’s

Risicofactoren die kunnen gelden voor de non-profitsector zijn onder andere:

  1. Landen waarin de NPO actief is
  2. Het soort activiteit waarmee de NPO zich bezighoudt
  3. Organisatiestructuur, inclusief medewerkers, bestuursleden en partners
  4. De uiteindelijke belanghebbende (UBO)
  5. Soort transacties, de financieringsbronnen en de manier waarop financiering plaatsvindt

Dit betekent niet dat een NPO waarop één of meer van deze risicofactoren van toepassing is, daadwerkelijk betrokken is bij financiële criminaliteit. Voor elk van deze risicofactoren kan de bank echter aanvullende vragen stellen om de waarschijnlijkheid van witwaspraktijken of terrorismefinanciering te beoordelen.

De uiteindelijke risicobeoordeling geeft een indicatie van het risiconiveau en omvat niet alleen de optelsom van de verschillende antwoorden, maar ook de samenhang en logica tussen de verschillende risicofactoren.

Nieuwe stichtingen

Nieuw opgerichte stichtingen hebben niet dezelfde staat van dienst als organisaties die al langere tijd actief zijn, en hebben de organisatie van hun activiteiten en financiën nog niet kunnen bewijzen.

Voor nieuwe stichtingen is het onderstaande belangrijk om te overwegen.

  • Bestaat uw bestuur uit (ten minste) 2 leden? (bij voorkeur 3)
  • Bent u zich voldoende bewust van de potentiële risico’s die de landen waarin u actief wilt zijn opleveren? Hoe denkt u deze risico’s te beperken en hoe gaat u er bijvoorbeeld voor zorgen dat de fondsen de beoogde ontvangers of begunstigden bereiken?
  • Wie zijn uw tegenpartijen? Werkt u samen met gerenommeerde, grotere organisaties?
  • Welke maatregelen hebt u genomen om donoren te traceren?

Extra uitleg over de risicofactoren

Sommige landen zijn kwetsbaarder voor witwaspraktijken, terrorismefinanciering of andere financiële criminaliteit (waaronder de productie en het transport van drugs, corruptie en belastingontduiking). Dergelijke landen zijn terug te vinden op lijsten van hoogrisicolanden van bijvoorbeeld de Europese Commissie of de FATF .

ABN AMRO houdt rekening met deze lijsten en hun risicobeoordeling en bekijkt ook of de NPO is geregistreerd in of opereert vanuit het buitenland. Buitenlandse bankrelaties, in het buitenland wonende bestuursleden en transacties van of naar andere landen worden in deze beoordeling meegenomen. Daarnaast moet ABN AMRO zich houden aan internationale sanctiewetgeving en toezicht op eventuele schending van deze sancties.

Houd rekening met onderstaande punten.

  • Bevat de naam van uw organisatie een land met een hoog risico of een land waarvoor sancties gelden? Dit kan tot waarschuwingssignalen leiden binnen de bank of bij de correspondentbank die de transacties verwerkt.
  • Is de financiering afkomstig uit landen in een (voormalige) conflictsituatie, uit hoogrisicolanden of uit landen waarvoor sancties gelden? De Europese Commissie en de FATF duiden bepaalde landen aan als hoogrisicolanden
  • Geef aan welke maatregelen uw organisatie neemt om te voorkomen dat financiering afkomstig is van een illegale bron in dergelijke landen.
  • Financiert u activiteiten in gebieden in een (voormalige) conflictsituatie, in hoogrisicolanden of in landen waarvoor sancties gelden? Hebt u stappen ondernomen om de risico’s die dat met zich meebrengt te beperken?
  • Worden er diensten afgenomen van partijen afkomstig uit landen of gebieden in een conflictsituatie, met een hoger risico of waarvoor sancties gelden?
  • Zijn uw begunstigden, directieleden of medewerkers afkomstig uit gebieden die onder controle staan van groeperingen die als terroristisch zijn aangemerkt?
  • Indien er buitenlandse elementen zijn: waarom wil de NPO een bankrelatie aangaan met ABN AMRO in Nederland?

ABN AMRO moet inzicht hebben in de activiteiten waarmee de NPO zich bezighoudt. Sommige activiteiten staan erom bekend dat ze bijzonder kwetsbaar zijn voor witwaspraktijken of terrorismefinanciering, bijvoorbeeld als er veel contant geld in omgaat of als een relatief groot deel van de financiering naar promotiedrukwerk gaat in combinatie met betrokkenheid bij een conflictgebied.

Houd rekening met onderstaande punten.

  • Is er een duidelijk verband tussen uw missie en de daadwerkelijke activiteiten? Deze samenhang is een belangrijke factor; organisaties als het CBF (de Nederlandse toezichthouder op goede doelen, die een keurmerk geeft aan goede doelen) hebben hulpmiddelen om de samenhang tussen uw missie en activiteiten te verbeteren. 
  • Hebt u bewijzen van uw activiteiten, zoals een jaarverslag? Kwaliteitsrapportages kunnen helpen bij onze beoordeling. Een gedegen staat van dienst van de NPO, bijvoorbeeld met benchmarks, referenties of een verwijzing naar eerdere activiteiten, geeft ons beter inzicht in het soort activiteiten dat wordt uitgevoerd. Maak uw staat van dienst zichtbaar via medialinks, projectsamenvattingen, referenties en korte case-omschrijvingen.
  • Bent u online aanwezig (sociale media of website)? We zijn ons ervan bewust dat organisaties die voornamelijk met vrijwilligers werken minder capaciteit en middelen hebben om websites te ontwikkelen en rapporten te publiceren, en niet op zoek zijn naar media-aandacht. Zo werken NPO’s die zich in autoritaire regimes richten op mensenrechtenkwesties soms onder de radar; ze zoeken bewust geen media-aandacht en profileren zichzelf zo min mogelijk.
  • Hoelang is uw organisatie al actief? Wat zijn uw (verwachte) omzet, inkomsten en financieringsbronnen en wie zijn uw begunstigden? Zit hier een logica in en zijn ze in lijn met uw activiteiten?
  • Heeft uw organisatie (of een van haar partners, begunstigden en bestuursleden) in het verleden negatieve media-aandacht gehad? Als u zich bewust bent van dergelijke aandacht, dan helpt het om achtergrondinformatie en nadere uitleg te geven. Verberg dergelijke media-aandacht niet, maar bespreek deze en wees proactief.

De organisatiestructuur van de NPO moet transparant zijn. Soms wordt de voorkeur gegeven aan bepaalde juridische structuren om anonimiteit te creëren en te verhullen welke personen daadwerkelijk de leiding hebben. In dat geval neemt het risico toe dat er criminele vermogensbestanddelen worden witgewassen of dat er sprake is van het financieren van terrorisme. CBF heeft richtlijnen (zie pagina 15 'Toelichting op de normen') over risicofactoren die bij het besturen van NPO’s in overweging moeten worden genomen.

Stichting

Als de NPO een stichting is, is ze verplicht de stichting te registreren bij de Kamer van Koophandel. Het deponeren van een jaarrekening is echter niet wettelijk verplicht. Over het algemeen heeft een stichting een bestuur dat bestaat uit verschillende privépersonen. Wanneer een stichting slechts één bestuurslid heeft, kan er een potentieel hoger risico bestaan op misbruik van de stichting, omdat die ene privépersoon de uiteindelijke zeggenschap heeft over de stichting. Een stichting kan een bedrijf voeren, maar moet de winst daarvan toewijzen aan het doel of de doelstelling van de stichting. Lidmaatschap van het bestuur van een stichting is vrijwillig, zonder financiële compensatie.

Politiek prominent persoon

Wanneer een politiek prominent persoon (PEP) is gelieerd aan een NPO (bijvoorbeeld als bestuurslid), kan dit bij de risicobeoordeling leiden tot aanvullende vragen. PEP’s worden beschouwd als privépersonen met een verhoogd risico op witwassen, corruptie en verduistering, vanwege het verhoogde risico verbonden aan een prominente politieke functie. Zij zouden de NPO kunnen gebruiken om fondsen of activa te verbergen die wederrechtelijk zijn toegeëigend door misbruik te maken van hun officiële positie of door omkoping of corruptie.

Houd rekening met onderstaande punten.

  • Is er een duidelijke organisatiestructuur? Verstrek ABN AMRO een organigram, een overzicht van de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen en laat zien hoe de functie van de directeur en de financiën van de NPO van elkaar gescheiden zijn.
  • Is de meerderheid van uw commissarissen onafhankelijk? Een te grote afstand (een meerderheid moet ingezetene zijn van Nederland) van de commissarissen tot de dagelijkse activiteiten van de NPO kan een risicofactor zijn, omdat zij dan onvoldoende in staat zouden kunnen zijn de risico’s op te sporen en dienovereenkomstig te handelen.
  • Heeft uw organisatie 3 of meer bestuursleden? Is er sprake van een gelijke ‘betrokkenheid of controle’? Met andere woorden: kan niet één bestuurslid de besluitvorming domineren?
  • Is een van uw medewerkers of directieleden een PEP? Om u te helpen dit te bepalen, heeft de Belastingdienst een overzicht opgesteld om PEP’s te kunnen definiëren. Let op: in sommige gevallen kunnen er bij de risicobeoordeling aanvullende vragen worden gesteld aan familieleden of naaste medewerkers van een PEP.
  • Heeft de PEP die betrokken is bij de NPO enige zeggenschap over de transacties van de NPO?
  • Uit de statuten of het handvest van de organisatie moet duidelijk blijken dat de financiële middelen die na een ontbinding van de organisatie overblijven, worden besteed aan een NPO met een vergelijkbaar doel.

De persoon die uiteindelijk eigenaar is van of zeggenschap heeft over de NPO, wordt aangemerkt als de uiteindelijke belanghebbende (UBO). De FATF definieert een UBO als 'de natuurlijke persoon (of personen) die uiteindelijk eigenaar is van of zeggenschap heeft over een klant en/of de natuurlijke persoon namens wie een transactie wordt uitgevoerd. Daarmee worden ook die personen bedoeld die de uiteindelijke effectieve zeggenschap hebben over een rechtspersoon of wettelijke regeling.' Voor Nederlandse stichtingen, verenigingen, organisaties en coöperaties worden de volgende privépersonen gedefinieerd als UBO:

  1. Een privépersoon die de belanghebbende is van of de zeggenschap heeft over de rechtspersoon door middel van:
    - het (in)directe bezit van meer dan 25% van het eigendomsbelang in de rechtspersoon;
    - het (in)directe bezit van meer dan 25% van het stemrecht ten aanzien van statutenwijzigingen van de rechtspersoon;
  2. Een privépersoon die anderszins de feitelijke zeggenschap heeft over de klant, op basis van de verantwoordelijkheid voor de strategische besluitvorming die van fundamentele invloed is op de dagelijkse of reguliere bedrijfsvoering/het bedrijf van de klant. Voorbeelden hiervan zijn de voorzitter, de secretaris en de penningmeester;
  3. Als de in punt 1 of 2 beschreven situaties niet van toepassing zijn, en als er geen reden is om te vermoeden dat er een UBO is zoals gedefinieerd onder punt 1 of 2, alle privépersonen die een bestuursfunctie bekleden (in het algemeen de bestuurders van de entiteit);
  4. Als er onzekerheid bestaat of de geïdentificeerde persoon of personen daadwerkelijk UBO’s zijn, alle privépersonen die een bestuursfunctie bekleden.

Houd rekening met onderstaande punten.

  • Is het duidelijk wie de UBO van de NPO is? Let op: u bent verplicht deze informatie te verstrekken in het UBO-register (bijgehouden door de Kamer van Koophandel).
  • Is de UBO van de NPO ook een PEP ? Zijn de fondsen van deze UBO afkomstig uit een geloofwaardige, legitieme bron?
  • De volgende informatie over de UBO is vereist:
    - Achterna(a)m(en)
    - Voornaam
    - Geboortedatum
    - Land van bestendig verblijf

De fondsen van de NPO evenals de (verwachte) transacties moeten aansluiten bij de missie van de NPO. Wanneer er sprake is van veelvuldige transacties vanuit en naar het buitenland, negatieve media-aandacht voor fondsen van de NPO of inconsistente financiering, dan kan dit tijdens de risicobeoordeling tot vragen leiden. Belangrijk is hoe de organisatie weet dat de verstrekte fondsen, goederen of activiteiten de betreffende begunstigden hebben bereikt en hoe en met welke controlemaatregelen hierover is teruggerapporteerd aan de Nederlandse organisatie (en met welke zogenoemde checks-and-balances).

Transacties kunnen worden geblokkeerd of vertraagd. Als redenen daarvoor zien we, specifiek voor NPO’s, het gebruik van een onduidelijke omschrijving van de transactie, onvolledige informatie die nodig is om de transactie uit te voeren of verzoeken om aanvullende informatie door de correspondentbank (vaak een buitenlandse bank die een deel van de transactie uitvoert).

Houd rekening met onderstaande punten.

  • Welke soorten transacties verwacht u te verrichten? Geef nadere uitleg over de verschillende soorten transacties.
  • Kunt u aantonen dat de transacties een logisch gevolg zijn van uw activiteiten? Beschikt u over bewijsmateriaal voor uw betalingen (en donaties) zoals ontvangstbewijzen, offertes, facturen? Als u een nieuwe organisatie bent, geef dan aan hoe u met transacties omgaat.
  • Kunt u aantonen dat u duidelijk inzicht hebt in de herkomst van uw fondsen en de uiteindelijke bestemming/begunstigde? Geef voorbeelden van de hulpverleningsketen in conflictgebieden en gebieden met een hoog risico en geef uitleg over de opwaartse en neerwaartse verantwoording en transparantie.
  • Kunt u de connectie verklaren tussen de financieringsbron van uw organisatie, het soort organisatie en de activiteiten ervan? Geef een duidelijk verband weer tussen deze drie elementen. Als u verwacht dat dit misschien moeilijk te begrijpen zal zijn, denk dan na over manieren om meer inzicht te verstrekken, zoals met voorbeelden van gevestigde NPO’s of met een aantal praktijkvoorbeelden.
  • Ontvangt u binnenlandse financiering van religieuze instellingen of van personen die als een PEP worden beschouwd? Dit geldt vooral voor uw belangrijkste donoren, niet voor kleine donaties (belangrijkste in de zin van uw grootste donoren in verhouding tot uw totale aantal donoren).
  • Houdt uw organisatie zich bezig met onlinecrowdfunding? Heeft het crowdfundingplatform een vergunning van de AFM (Autoriteit Financiële Markten)? Als een vergunning van de AFM verplicht is maar het platform deze (nog) niet heeft, kan ABN AMRO pas een bankrekening openen zodra het platform aan alle wettelijke vereisten voldoet.
  • Vooral kleinere en vrijwilligersorganisaties die projectmatig werken, hebben te maken met onregelmatige financieringsbronnen. Stel de bank hiervan op de hoogte en maak de intentie en de financieringstermijnen transparant.

Handige informatie en links

Wetgeving

Verschillende richtlijnen en wetten hebben betrekking op witwaspraktijken, terrorismefinanciering en (internationale) sancties. Hieronder vindt u een overzicht.

  • De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme: Wwft
  • Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, gewijzigd door Richtlijn (EU) 2018/843 
  • De supranationale risicobeoordeling van de EU op ML en TF (2019) 
  • De Nederlandse Nationale Risicobeoordeling op ML (2019) 
  • De Nederlandse Nationale Risicobeoordeling op TF (2019) 
  • DNB-richtlijn inzake de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Sanctiewet (2019) 
  • Good Practice DNB: Fiscale integriteitsrisico’s bij klanten van banken (2019) 
  • DNB: Good practice Bestrijden corruptie (2014) 
  • Ministerie van Financiën Leidraad bij de Wwft (2020) 
  • Aanbevelingen en leidraden FATF 
  • Herziene richtlijnen EBA betreffende ML/TF-risicofactoren (2020)
Risicobeoordeling per land

Dit zijn landenlijsten waar externe organisaties (FATF, EU) risico’s per land hebben beoordeeld.

U kunt ook de non-profit banking tool van ECNL bekijken. Hierin worden de voorwaarden voor het openen en beheren van bankrekeningen voor non-profits in verschillende landen weergegeven.

Handige informatie en links

Brancheorganisaties die kunnen helpen bij het beantwoorden van vragen

Wetgeving

Verschillende richtlijnen en wetten hebben betrekking op witwaspraktijken, terrorismefinanciering en (internationale) sancties. Hieronder vindt u een overzicht.

  • De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme: Wwft
  • Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, gewijzigd door Richtlijn (EU) 2018/843 
  • De supranationale risicobeoordeling van de EU op ML en TF (2019) 
  • De Nederlandse Nationale Risicobeoordeling op ML (2019) 
  • De Nederlandse Nationale Risicobeoordeling op TF (2019) 
  • DNB-richtlijn inzake de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Sanctiewet (2019) 
  • Good Practice DNB: Fiscale integriteitsrisico’s bij klanten van banken (2019) 
  • DNB: Good practice Bestrijden corruptie (2014) 
  • Ministerie van Financiën Leidraad bij de Wwft (2020) 
  • Aanbevelingen en leidraden FATF 
  • Herziene richtlijnen EBA betreffende ML/TF-risicofactoren (2020)

Risicobeoordeling per land

Dit zijn landenlijsten waar externe organisaties (FATF, EU) risico’s per land hebben beoordeeld.

U kunt ook de non-profit banking tool van ECNL bekijken. Hierin worden de voorwaarden voor het openen en beheren van bankrekeningen voor non-profits in verschillende landen weergegeven.