Een variabele rente kan op ieder moment veranderen. We bepalen de hoogte door onder andere te kijken naar:
- Basistarief:
Dit is de basisprijs die de bank hanteert om geld in te kopen. - Opslagen voor ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkten en kapitaalkosten:
Deze opslagen komen bovenop het basistarief. We betalen deze kosten om geld voor langere tijd in te kopen. Deze kosten hangen af van een aantal zaken. Bijvoorbeeld hoe het staat met de financiële gezondheid en de balans van de bank. Hoe beter onze financiële gezondheid en hoe beter de balans, des te lager de kosten. Daarnaast maakt de bank kosten voor het aanhouden van geld (kapitaal). We moeten er altijd voor zorgen dat we een deel van het geld dat we uitlenen ook in eigendom hebben. Daarvoor reserveren we geld. Hierdoor maken we extra kapitaalkosten. Deze kosten zijn ook onderdeel van de rente die we in rekening brengen. - Risico-opslagen:
Door omstandigheden betalen klanten hun lening soms niet terug. Met dit risico moeten we rekening houden. De risico-opslag is persoonlijk en kan daarom per klant verschillen. De hoogte van de risico-kosten die we in rekening brengen, hangt bijvoorbeeld af van het inkomen en van hoeveel de klant wil lenen. - Kosten voor dienstverlening:
Dit zijn de kosten die we maken om leningen te kunnen aanbieden en beheren. Denk aan kosten voor personeel, kantoorruimte en systemen. - Winstopslag:
Winst is belangrijk voor het voortbestaan van een bedrijf. Daarom is het ook een onderdeel van de rente.
Veranderen een of meerdere van deze onderdelen? Dan kunnen we besluiten om de rentetarieven te verhogen of te verlagen.